Berichten
Review: 'Long Term Subsidence' study 3
Bodemdaling door gaswinning komt langzamer op gang, maar zet daarna steviger en langer door dan voorspeld. Bodemdalingskommen blijken bovendien dieper en smaller dan gedacht. Om zorgen over de juistheid van voorspelde bodemdaling en de beheersbaarheid ervan weg te nemen kreeg NAM in 2012 de opdracht de oorzaken daarvan te onderzoeken. Het rapport "Review: 'Long Term Subsidence' study 3" geeft een kritische beschouwing van de resultaten van dit onderzoek na 5 jaar en 3 pogingen. Het rapport is via de menu optie Downloads beschikbaar. |
Wat GPS zegt over bodemdaling op de Waddenzee.
Om te kunnen zien hoe bodemdaling door gaswinning op de Waddenzee zich ontwikkelt worden de horizontale en verticale verplaatsingen van een aantal GPS stations continue gemeten. In theorie kunnen te hoge bodemdalingssnelheden met de 'Hand aan de Kraan' worden voorkomen, zodra op basis van deze metingen een dreiging geconstateerd wordt. De in september 2017 beschikbare metingen zijn geanalyseerd en via een concept rapport met de titel "Monitoring Wadden Sea subsidence by GPS" ter beschikking gesteld aan collega onderzoekers. Conclusies
De notie dat de dalingssnelheid met de Hand aan de Kraan onder controle te houden is, wordt door de metingen categorisch weersproken. Het rapport kan worden gedownload via Downloads/Overig |
NAM-theorieën en EZ-waarborgen deugen niet
De NAM moet de onderbouwing van bodembewegingsvoorspellingen verbeteren. Om deze eis kracht bij te zetten dreigt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in een brief aan de NAM een boete op te leggen, die kan oplopen tot 3 miljoen euro. Wat is hier aan de hand? Beleidsbeslissingen over hoeveel gas er veilig en zonder schade gewonnen kan worden, zijn gebaseerd op voorspellingen van de gasproducenten zelf. Ondanks dat deze voorspellingen door SodM, TNO en TCBB (Technische Commissie Bodembeweging) op juistheid worden gecontroleerd, blijken ze met grote regelmaat opwaarts te moeten worden bijgesteld. Zorgen over de betrouwbaarheid van bodemdalingsvoorspellingen als grondslag voor belangenafweging vooraf en over de beheersbaarheid van gevolgen met de “Hand aan de Kraan”, leidde tot voorwaardelijke instemming met winningsplanwijzigingen in 2012. Voor 1 juli 2015 zou onderzoek naar de fysische oorzaken van stelselmatige verschillen tussen gemodelleerde en gemeten bodemdaling uit moeten wijzen of betrouwbaarheid en beheersbaarheid op acceptabel niveau gebracht konden worden. Dit onderzoek leverde niet het gewenste resultaat op en NAM kreeg de gelegenheid vóór 1 februari 2017 alsnog een kwalitatief voldoend onderzoek op te leveren. Ook in deze verlenging wist NAM geen betrouwbaar theoretisch fundament te leggen voor toekomstige beleidsbeslissingen met betrekking tot veilige, schadevrije gaswinning. In de Ameland-veldtest legde de theorie de bodemdalingskom zo’n kilometer verder en de piek dalingssnelheid 5 jaar later dan gemeten. Na 30 jaar passen en meten lijken betrokken geomechanici nog altijd de stelling van Richard P. Feynman niet te accepteren: “It doesn’t matter how beautiful your theory is or how smart you are. If it doesn’t agree with experiment, it’s wrong.” Wat nu? SodM geeft NAM nog tot 31 oktober 2017 om een deugdelijk onderzoek af te leveren. Gezien de fundamentele zwaktes in de onderzoeksstrategie, als aangegeven in de kritieken van TNO en Houtenbos, is het uitgesloten, dat NAM vóór deze datum onder eigen regie, alsnog een betrouwbare theoretische grondslag voor bodembeweging door gaswinning kan produceren. Het ontbreken van een passende theoretische onderbouwing van de relatie tussen gaswinning, compactie, bodemdaling en bevingsrisico impliceert dat bodemdaling en bevingsrisico niet alleen rond de Waddenzee, maar overal onzeker zijn en onder andere door drukdaling in watervoerend gesteente 2 tot 10 maal hoger kan uitpakken dan op basis van de huidige theorie voorspeld. Met het negatieve oordeel van SodM over het onderzoek is niet voldaan aan een voorwaarde voor goedkeuring van de 2011 winningsplannen voor velden rond de Waddenzee. Goedkeuring vervalt daarmee. In antwoord op kamervragen stelt minister Kamp, dat gaswinning alleen is toegestaan volgens een goedgekeurd winningsplan binnen daarin omschreven productievolume, duur, verwachte mate van bodemdaling en seismiciteit. De gaswinning rond de Waddenzee zou dus terug moeten naar de veel lagere niveaus van eerdere, wel goedgekeurde winningsplannen. SodM adviseert niet de instemming met de winningsplannen in te trekken en geeft NAM een derde kans. Daarmee blijken ook waarborgen voor veilige en schadevrije winning, opgenomen In instemmingsbesluiten, van nul en generlei waarde. Tegen deze achtergrond mag een - tot wanhoop uitgroeiend - wantrouwen jegens de overheid geen verrassing meer heten. |
Bodemdaling door gaswinning onbeheersbaar
Al decennialang blijken voorspellingen de werkelijke bodembeweging door gaswinning te onder schatten. Om de fysische oorzaken daarvan te achterhalen is in 2012 in opdracht van EZ een onderzoek gestart. De resultaten daarvan (link1, link2) zijn allesbehalve geruststellend. Doel was te onderzoeken waarom de bodemdalingssnelheid langzamer afneemt dan de theorie voorspelt en na het einde van de gaswinning niet stopt. Uit de tweede doelstelling, aantonen dat, niet onderzoeken of, productie met de ‘Hand aan de Kraan’ werkt, blijkt vooringenomenheid van de opdrachtgever. Onder regie van NAM is de aandacht vooral uitgegaan naar hypotheses en methodieken, die wetenschappelijk interessant waren, maar de na-ijlende bodemdalingssnelheid met geen mogelijkheid konden verklaren. Metingen boven meerdere velden wijzen in de richting van drukdaling in watervoerende lagen (aquiferdepletie) als meest waarschijnlijke oorzaak. Afhankelijk van het aquifervolume kan aquiferdepletie meerdere malen de bodemdaling en het aardbevingsrisico door drukdaling in het gasreservoir, veroorzaken. Aquiferdepletie is daarom van cruciaal belang voor de risico’s van gaswinning, waar ook in Nederland. Het onderzoek concludeerde op basis van een veel te zwakke, wetenschappelijk onverantwoorde, toetsingsmethodiek, dat deze aquiferdepletie onwaarschijnlijk was. Zelfs na 30 jaar monitoring van bodemdaling door gaswinning op Ameland is NAM er niet geslaagd achteraf de gemeten bodemdaling modelmatig binnen redelijke grenzen te reconstrueren. Als reconstructie achteraf niet lukt, moet worden geconcludeerd dat voorspelling vooraf niet meer dan een slag in de lucht kan zijn. Een redelijke afweging van veiligheids- en milieurisico’s tegen de financieel-economische belangen van gasproducent en EZ is dan uitgesloten. De bij het onderzoek betrokken wetenschappers behoren tot de besten op hun vakgebied. Desondanks is het niet gelukt een passende verklaring voor de na-ijlende bodemdaling te vinden. De gebruikte, zwakke toetsingsmethodiek kan voor een oneindig aantal scenario’s acceptabele bodemdaling aan tonen, maar niet voor dat ene, niet geïdentificeerde, werkelijke scenario dat wel past bij de gemeten bodemdaling. Uit theoretische scenario’s die niet met metingen geverifieerd kunnen worden, kunnen geen valide conclusies worden getrokken. Dat geldt ook ten aanzien van de mogelijkheid om met het ‘Hand aan de Kraan”-principe toekomstige bodemdaling en aardbevingsrisico’s binnen de perken te houden. NAM stelt voor voorspellingen te baseren op het gemiddelde van een groot aantal plausibele geachte, maar onjuist bevonden theorieën. Door het opschalen van de onzekerheidsmarge kan dit gemiddelde, weliswaar binnen bereik van n het verleden gemeten bodemdaling worden gebracht, maar niets garandeert dat de bodemdaling niet binnen de korte keer weer buiten deze marge treedt, zoals in het verleden o.a. in testgebied Ameland al meer dan eens is gebeurd. Samenvattend: Na 30 jaar ervaring en 4 jaar gericht onderzoek is de na-ijling van bodemdaling door gaswinning nog altijd niet onder fysisch voorspelbare controle gekomen. De onzekerheden blijken veel groter dan tot dusverre erkent. Met de gedecideerde afwijzing van aquiferdepletie, als waarschijnlijke bron van de sterk na-ijlende bodemdaling, zet het onderzoek een volgende stap op het pad naar herhaling van het aardbevingsdebacle door negeren, bagatelliseren en frustreren. |
2nd Opinion Bodembeweging Oppenhuizen
Vermilion is voornemens gas te gaan winnen uit het Oppenhuizen veld. Het verwacht 11 mm bodemdaling met een uitloop tot maximaal 20 mm. De kans op aardbevingen zou verwaarloosbaar zijn. Op verzoek van de gemeente Súdwest-Fryslân en de provincie Fryslân is een '2nd opinion' op schrift gesteld. Gaswinning verlaagt niet alleen de druk in gasvoerende delen van het reservoir, maar ook in watervoerende delen, die daarmee in drukcontact staan. Of er nu gas of water in gesteente poriën zit, drukdaling, leidt tot compactie, bodemdaling en mogelijk bevingen. In de prognose van Vermilion en controles van SodM, TNO, TCBB en Mijnraad zijn de effecten van drukdaling in watervoerende delen van het reservoir buiten beschouwing gebleven. Herberekening met inbegrip van deze effecten, leidt tot minimaal 38 mm daling in het diepste punt, 424 miljoen kubieke meter bodemdalingsvolume en een kans van 19% op bevingen. Het diepste punt van de bodemdalingskom komt in de Swarte Brekken onder Sneek te liggen. Door een gebrek aan openbare details over de structuur van de ondergrond kan de bovengrens van deze effecten niet worden bepaald. Die ligt in elk geval niet onder 60 mm daling in het diepste punt, 850 miljoen kubieke meter bodemdalingsvolume en een kans van 19% op bevingen. De oorspronkelijke berekening van de bevingskans door Vermilion en de herberekening ten behoeve van de 2nd opinion volgen het zelfde, buitengewoon onzekere, rekenmodel van TNO. |
Gesjoemel met bodembeweging
Bodemdalingsvoorspellingen bij gaswinning slag in de lucht Gesjoemel met bodemdaling moet stoppen Bodemdaling en aardbevingen door gaswinning pakken in de praktijk veel ernstiger uit dan voorspeld. De onzekerheden blijken zo groot dat voorspellingen op basis waarvan wordt vergund, niet meer dan een slag in de lucht zijn. Door gesjoemel met metingen blijven fouten in de theorie van het voorspellen structureel onder de radar. Dat stelt bodemdalingsanalist Adriaan Houtenbos in zijn rapport ‘Gesjoemel met bodembeweging’ dat vandaag gepubliceerd werd op bodemdaling.houtenbos.org. (Zie bijlage LTS2015.pdf). Houtenbos trekt zijn conclusies op basis van bodemdalingsanalyses over twee decennia. De bodemdaling door gaswinning komt trager op gang dan de theorie aangeeft, ontwikkelt zich niet proportioneel met de drukdaling en stopt niet als de kraan dicht gaat. Bovendien zijn bodemdalingskommen dieper en steiler dan voorspeld. Gaswinning wordt vergund op basis van een voorspelling vooraf. Bij Franeker is deze voorspelling vooraf een factor zes te laag gebleken. Indicaties voor Noordoost Friesland wijzen in dezelfde richting. Door de onbetrouwbaarheid van de voorspellingen zijn de gevolgen voor mens en natuur niet te overzien. Telkens worden we verrast door ernstiger bodemdaling en bevingen. Ook met de hand aan de kraan blijft de vraag of dijken, het wad en gebouwen toekomstbestendig zijn. Aansprakelijkheid voor schade wordt achteraf bepaald op basis van de vastgestelde daling. Opvallend genoeg wordt deze niet onafhankelijk, direct uit de metingen bepaald, maar door de gasproducent zelf op basis van een onjuist bevonden theorie. Sjoemelfactoren, die de theorie schijnbaar met de metingen in overeenstemming brengen, leiden in de praktijk tot ernstige onderschatting van de werkelijk door gaswinning veroorzaakte daling. Deze was bij Franeker 40% hoger dan de daling vastgesteld door de gasproducent. De onbetrouwbaarheid van voorspellingen is volgens Houtenbos een gevolg van de manier waarop delfstofwinning in Nederland geregeld is. “De overheid, met zelf grote belangen bij gaswinning, geeft producenten teveel ruimte om zelf te bepalen wat onderzocht wordt en wie toegang krijgt tot onderzoeksgegevens. Onafhankelijke en evenwichtige afweging van de belangen van gasproducenten en de schatkist enerzijds en die van de leefomgeving anderzijds is daardoor in de praktijk niet mogelijk. Nu keurt de slager zijn eigen vlees. Dat moet stoppen.” aldus Houtenbos. Houtenbos was eind jaren ’90 bij NAM verantwoordelijk voor de meetkundige verificatie van bodemdalingsvoorspellingen en was de afgelopen jaren als onafhankelijk stuurgroeplid betrokken bij onderzoek naar de oorzaken van afwijkend bodemdalingsgedrag in opdracht van minister Kamp. Uit onvrede met opzet en uitvoering van dit onderzoek, besloot Houtenbos zijn kennis en ervaring direct met andere partijen te delen en zo de mogelijkheid te bieden belangen van milieu en leefomgeving beter te verdedigen tegen de machtige lobby van delfstofproducenten. |
Gaswinnen: kennisgebrek en tunnelvisie
Gaswinning zonder bodembeweging?
Het hoofd van de Groningers zal er vandaag, de dag dat de Onderzoeksraad voor de Veiligheid met haar vernietigende rapport over de gaswinning in Groningen kwam, niet naar staan, maar toch publiceer ik in het toegevoegde bestand een theoretisch mogelijkheid om gas te winnen zonder bodembeweging. De conclusie? Het lijkt - in elk geval
theoretisch – mogelijk gas te winnen zonder bodembeweging. Voorzichtige experimentele
verificatie moet aantonen of de voorziene voordelen ook praktisch realiseerbaar
zijn. |
Tilt- en acceleratiemeters
Een evaluatie van de bruikbaarheid van tilt- en acceleratiemeters voor het meten van bodembeweging is toegevoegd onder het tabblad Meetmethoden. De conclusies zijn:
|
Precisie en betrouwbaarheid bodemdalingsmetingen
Toetsing Voor de planning van schadebeperkende maatregelen bij delfstofwinning zijn geomechanische modellen nodig, die bodembeweging precies en betrouwbaar voorspellen. De toetsing van de juistheid van dergelijke modellen tegen bodemdalingsmetingen is echter zo onscherp dat nagenoeg elk model, ongeacht grote systematische fouten, geaccepteerd wordt. De mijnbouwsector verzet zich al decennia lang tegen de scherps mogelijke toetsing van prognose modellen. Zolang omkering van de bewijslast niet wettelijk is, geregeld geniet zij het voordeel van elke twijfel.Zonder scherpe toetsing zal de kennis over de relatie tussen delfstofwinning en bodembeweging niet verbeteren. In de vergadering van de NCG commissie 'Bodembeweging en Zeespiegelvariatie' zijn op 28-12-2014 voorstellen gedaan ter verbetering gepresenteerd aan vertegenwoordigers van TUDelft, SodM, RWS, KNMI, NSO, Deltares en 06-GPS. De presentatie 'Precision&Reliability' is beschikbaar via de downloads pagina. |