Bodemdalingsanalyse

Bodemdalingsanalyse zoutwinning Veendam 1977-2011

Het voorliggende rapport onderzoekt de bodemdaling door zoutwinning in de Veendam concessie. In het gebied is ook bodemdaling door gaswinning uit de Groningen en Annerveen velden. Op grond van de samenhang tussen de metingen in ruimte en tijd is de totaal gemeten bodemdaling ontleed in drie bodemdalingskommen, één voor elke winning.

Vanaf 1972 wordt er zout gewonnen in de concessie Veendam. Aanvankelijk ging dat gepaard met een bodemdalingsnelheid van 3 mm per jaar. Na een wijziging in de manier van winnen in 1993 vervijfvoudigde de snelheid zich tot 16 mm per jaar. De locatie, vorm en breedte van de bodemdalingskom zijn onderhevig aan systematische veranderingen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk.

Bij relatief kleine cavernes wordt het gewicht van de bovenliggende aardlagen gedragen door de zoutpijlers tussen cavernes. Naarmate de cavernebreedte toeneemt zal de druk op de pijlers toenemen en meer zout uit de pijlers worden geperst. Dit leidt tot verkorting van de pijlers en bodemdaling aan het oppervlak. Te grote cavernes gaan gepaard met te smalle pijlers, die op den duur geheel zouden kunnen bezwijken.

In 1993 is de druk in de cavernes sterk verlaagd in de verwachting dat zout uit het omliggende gesteente de cavernes in geperst zou worden en deze dicht zouden drukken. Deze verwachting is niet uitgekomen: het cavernevolume nam zelfs flink toe. Dit houdt een significant risico voor de toekomst in.

Nedmag leunt in haar toekomstplannen sterk op de bodemdalingsanalyse van TNO. Deze ontleedde de totaal gemeten bodemdaling naar oorzaak met behulp van geomechanische modellen. Hierbij werd een totaal onrealistische model voor de bodemdaling door gaswinning gebruikt. De afgeleide relatie tussen ondergrondse volumeafname en bodemdaling voorspelt een terugveren van de bodem en is niet in overeenstemming met de Veendam metingen en niet met elders waargenomen bodemdaling onder soortgelijke omstandigheden. Het TNO model is dan ook niet voldoende betrouwbaar om toekomstige bodemdaling mee te voorspellen of schadegevallen te beoordelen.

Er zijn aanwijzingen, dat cavernes die niet in verbinding staan met andere cavernes minder bodemdaling opleveren. Het is daarom raadzaam voor nieuwe cavernes minimaal 2 kilometer afstand van bestaande cavernes aan te houden.